SV | Doch de Engel Gods zeide tot hem: Neem het vlees en de ongezuurde [koeken], en leg ze op dien rotssteen, en giet het sop uit; en hij deed alzo. |
WLC | וַיֹּ֨אמֶר אֵלָ֜יו מַלְאַ֣ךְ הָאֱלֹהִ֗ים קַ֣ח אֶת־הַבָּשָׂ֤ר וְאֶת־הַמַּצֹּות֙ וְהַנַּח֙ אֶל־הַסֶּ֣לַע הַלָּ֔ז וְאֶת־הַמָּרַ֖ק שְׁפֹ֑וךְ וַיַּ֖עַשׂ כֵּֽן׃ |
Trans. | wayyō’mer ’ēlāyw malə’aḵə hā’ĕlōhîm qaḥ ’eṯ-habāśār wə’eṯ-hammaṣṣwōṯ wəhannaḥ ’el-hassela‘ hallāz wə’eṯ-hammāraq šəfwōḵə wayya‘aś kēn: |
Doch de Engel Gods zeide tot hem: Neem het vlees en de ongezuurde [koeken], en leg ze op dien rotssteen, en giet het sop uit; en hij deed alzo.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch de Engel Gods zeide tot hem: Neem het vlees en de ongezuurde [koeken], en leg ze op dien rotssteen, en giet het sop uit; en hij deed alzo.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!